2018

hoofdprijs

essay

Sigarettenpeuk op doek

De zin en onzin van afval in de kunst

Noortje de Leij

vorige / volgende

Het gebeurt niet zelden dat kunstwerken, installaties, of hele tentoonstellingen per ongeluk de vuilnisbak in worden gemikt of keurig worden weggepoetst. Zo verging het met de achtergebleven sigarettenpeuken, bierflesjes en andere feestrestanten die Damien Hirst achterliet in de Londense Eyestorm gallery. Een vuilniszak gevuld met papiersnippers van de Duitse kunstenaar Gustav Metzger werd aangezien voor vuilnis. En Tracey Emins onopgemaakte, smoezelige bed in het Tate, omringd door condooms, vuil ondergoed, en lege flessen wodka, was voor een fanatieke huisvrouw uit Wales zo’n doorn in het oog dat zij 300 kilometer reed om het bewapend met een fles Vanish op te komen ruimen.

De tegenstanders der moderne kunst wrijven zich bij elk ‘prullenbakschandaal’ weer gniffelend in de handen. Zie hier, het ultieme bewijs dat het allemaal rotzooi is. ‘WHAT A LOAD OF RUBBISH’, kopte de Daily Mirror in 1976 toen het Tate een werk van 120 bakstenen aankocht van de minimalistische kunstenaar Carl Andre. Ondertussen is het een platitude geworden: hedendaagse kunst wordt voorgesteld als een verzameling restmateriaal verspreid over de betonnen vloeren van de white cube of lukraak op het canvas gesmeerd. Maar, of we dit nou reden vinden om de moderne kunst in haar geheel af te schrijven of niet, het valt niet te ontkennen dat afval regelmatig terugkeert in de kunst. We lijken ons afval, ironisch genoeg, maar niet kwijt te raken.

winnaars
Sigarettenpeuk op doek